Ik was lang een wielerfan. Ik vind het nog mooi hoor, maar vind het zo tijdrovend. Het bijhouden van alle namen, uitslagen. ’s Middags de etappes kijken en dan nog Mart Smeets en Vive le Vélo. Pfff. Ik doe nu light-versies, zoals een avondje naar Utrecht om het afgezette parcours alvast te zien en de overdaad aan Nijntjes in de stad. Dan vergaap ik me aan de buikige veertigers in een Panasonic-shirt, de fixierijders met knot en baard, de afgetrainde duuratleten en de loslopende zwever die niet goed met het gedoe om weet te gaan.
Mijn favoriete wielrenner was vroeger Eddy Bouwmans. De reden daarvoor lag in het feit dat Eddy Bouwmans uit Aarle-Rixtel kwam, een dorp verder dan waar ik woonde. Hij won toen, in 1992, de witte trui in de Tour , het klassement voor de beste jongere. Behalve dat men die nu juist had afgeschaft. Daar zat een zekere treurnis in, en het feit dat de commentatoren dit interessant vonden om te vermelden pleit niet voor de spanning van desbetreffende ronde, of over de prestaties van de deelnemende Nederlanders. Dat jaar ben ik met wat vrienden naar de ronde van Stiphout gefietst om naar Eddy te kijken. (ik denk ook dat ik eerdere jaren te jong gevonden zou zijn voor een dergelijk uitje…) Zo’n Brabants criterium net na de tour is een zuipspektakel van jewelste. De muzikale entourage werd denk ik verzorgd door Dikke Leo. De bekendste wielrenners in moesten in een Amerikaanse slee een ererondje rijden voor ze mochten beginnen. Wie uiteindelijk het criterium won? Eddy natuurlijk!
Uiteraard heb ik even gekeken hoe het nu met Eddy is. Goed. Hij doet iets in de bouw (net als voor het fietsen!) en met cyclocross, en trainen, en met een beetje geluk staat hij over een paar jaar net zo als Adrie van der Poel te glimmen naast zijn twee jongens. Want die heeft ie natuurlijk ook. En die fietsen natuurlijk ook.