Selecteer een pagina

Ze las het recept. ‘Laat de olie op temperatuur komen, voeg de fijngesnipperde uien toe, sudder gedurende vijf minuten tot deze mooi glazig zijn.’ Ze keek om zich heen om de vorderingen van de concurrentie te peilen. In een ooghoek zag ze een gevallen pak bloem, achter haar rook ze iets verbranden. ‘Voeg het eigeel toe aan het mengsel, let erop dat het voldoende is afgekoeld.’ Ze vlocht alvast het matje van bieslook en serranoham wat bovenop de quiche moest komen als afmaker. ‘Bak gedurende 40 minuten op een temperatuur van 180 graden.’ Net voor het in de oven zetten van haar taart kwam hetzelfde unheimische gevoel als vorige week naar boven. Waarom deed ze eigenlijk nog mee? Ja, in eerste instantie om op televisie komen, dat klopte, maar het was vies tegengevallen deze afgelopen weken. De geveinsde aardigheden, hoe de opdrachten steeds vreemder werden. Zodra de camera stopte werden alle baksels beschimpt en wie er zou winnen was uiteraard al bekend. Deze week was haar laatste week, ze zouden haar vlechtwerk origineel vinden, maar textuur en smaak niet complementair, ze zou bedankt worden en de schort mogen houden. Ze keek nog één keer rond, voegde de arsenicum toe en schoof de taart in de oven.