Selecteer een pagina

Toffe Theo

Nummer 15 uit de avonturen van Nero en Co – Marc Sleen
Standaard Uitgeverij Antwerpen – Utrecht.

-ik verklap het hele boek. Als je daar niet van houdt, stop dan nu met lezen.-

Het begint veelbelovend. De kaft. Een tropisch strand. Een klein mannetje in een ouderwets schoolmeesterskostuum -zoals ik alleen uit Billy Turf ken- wordt achtervolgd door een viskrokodilhybride. Een man die gekleed is in zijn enorme witte baard vol appels kijkt met open mond toe. Dat moet toffe Theo zijn.

Minder tof, het verhaal begint met een huisvrouw die uitvalt tegen haar man, Nero, omdat hij zegt dat ze zeurt. Hij vlucht naar het lab/de werkplaats van zijn zoon Adhemar, maar die kan hem ook niet gebruiken, hij bouwt net een trapauto of iets van dien aard. In de volgende ruimte botst Nero tegen zijn neef en nicht die gangsters aan het spelen zijn en bij het openen van de voordeur rent er een bejaarde piraat naar binnen die daarbij een Chinese vaas omloopt. Ook de schuld van Nero en we hebben nu pas pagina 1 uit. Dit wordt wat.

En jawel, op pagina 2 krijgt hij eerst een Brussels ambtenaar aan de broek en daarna loopt hij voor de wielen van de auto (net vitamientje uit de Sprietatoom) van detective van Zwam. Die vertelt aan Nero dat hij diamantdieven op het spoor is en lap, daar komen ze om de hoek zetten. Ze gaan naar elkaar schieten maar gelukkig ontsnapt Nero naar pagina 3.

En wat als je weg wilt van iedereen? Dan vind je een annonce waarin men een luchtballon verkoopt voor weinig. Nero stijgt op, geniet vijf plaatjes van de rust maar ziet dan van Zwam neergeschoten worden. Hij schreeuwt om aandacht en trekt die van de bejaarde piraat die nog niet weg was. Deze haalt het touw van de luchtballon los en Nero zweeft -moord en brand roepend- weg.

En passant verwondt Nero nog een agent met een zandzak, maar weg is hij. De detective leeft nog, wel is hij stervende, en vertelt dat Nero de boeven kan identificeren. Maar waar is Nero intussen? De blauwe computer denkt boven de straat van Mozambique. Ze kunnen niet met de raket, want die heeft meneer Pheip –de ambtenaar- in het vorige verhaal stuk gemaakt. Intussen heeft Nero 8 dagen -ik zou zeggen een record- zonder eten en drinken in de ballon doorgebracht. Hij komt aan bij het eiland van op de kaft. Daar wandelt het bebaarde mannetje naar hem toe. Hij heet Adam Appelmans en woont er al 75 jaar. Hij praat een beetje met een Amsterdams accent dat de schrijver halverwege het album vergeet. De viskrokodil blijkt een Komodovaraan bedoeld te zijn. Dat is nou Theo.

Petatje, Petoetje en Adhemar komen in de raket aan. Theo eet meteen Adhemar op. Reden volgens Adam, het mannetje lijkt op een appel. Tuurlijk. Enfin, Adhemar wordt uitgespuugd, iedereen stapt in de open straaljager en ze gaan naar huis om van Zwam te redden.

Van de tocht in de open cabine krijgt Nero de Hongkong-griep. Theo bijt nog eens iemand. Van Zwam geeft een sigarettenpeuk die bewijs is aan Nero. Maar oeps, die verdwijnt natuurlijk óók in Theo. Hij is iets op het spoor. Jawel, Belles van Boskoop. Theo heeft smaak. Gelukkig vindt hij ook de boeven. Het neefje, Petoetje, houdt de wacht, maar wordt ontdekt. Ze binden hem vast en verstoppen hem in de kast. Op weg naar buiten komen ze Theo tegen dus die schieten ze neer. Het nichtje, Petatje, is nog steeds met de winkelier over de appels in discussie.

De rest van de cast vindt de bewusteloze Theo en men besluit tot een harttransplantatie. Gelukkig heeft de Zoo van Antwerpen er een van een springbok over. De varaan blijkt taai want hij hopt meteen weer rond en leidt iedereen naar Petoetje.

Adhemar en Theo gaan meteen door en vinden de boeven in Zuid-Frankrijk. Ze ontfutselen hen de koffer met de diamanten. Alleen de man van de boeven wordt opgepakt. Adhemar vind de dievegge huilend onder een boom. Hij geeft haar wat kleingeld. Als dank geeft ze Theo een appel met slaapmiddel. Met een slapende varaan komt Adhemar niet vooruit en ze mogen met een auto mee. Oh nee, de dievegge heeft hen gefopt. Ze houdt de koffer en ze flikkert eerst de jongen en dan het reptiel uit de auto. Adhemar regelt een lift op een motor met zijspan bij een excentrieke Brit, mister Wonderfull. Koffer weer terug. Oh nee, toch niet, want Adhemar vergeet hem mee te nemen. Dan maar papa bellen om hulp. Of ie hem op wil komen pikken met de raket? Ze zijn in Nice.

Tijdens het wachten gaat Adhemar met onbekenden mee. Bijna niet te geloven maar dit blijkt het boevenechtpaar te zijn in vermomming. Adhemar houdt zijn mond echter stijf dicht en de dieven besluiten dat ze dan maar uit eten gaan. Nero en Adam zijn intussen op de boulevard geland, maar geen Adhemar. Wachten maar. Nero loopt een rondje dus vindt hij de boeven. De boevin slaat haar partner per ongeluk knock out met een pot met een sanseveria erin en samen met Nero loopt ze naar waar Adhemar is opgesloten. Ze stuiten op agenten, ze zegt dat Nero haar lastig valt en Nero wordt opgepakt.

Als dezelfde agenten ’s ochtends hun ronde doen, vinden ze een naakte man in een raket op de promenade. Dat hoort niet. Of hij maar even weg wil vliegen. Adam zegt dat hij dat wel wil maar niet kan, ze dwingen hem het toch te doen en hij beschadigt een hotel en een palmboom en hij bekogelt een marineschip met appels. Hij landt op het strookje strand en gaat een borrel drinken. Daar komt Theo aan gehopt. Die haalt eerst Nero uit het gevang en dan gaan ze naar het huis van de boeven. Die worden eindelijk ingerekend. Wel maar voor maximaal drie dagen, want de diamanten zijn er niet en die zijn nodig als bewijsmateriaal. Dus ze vliegen nog even via Dover om de Brit te zoeken, maar hij is er niet. Dan maar naar huis. En ja hoor, de aardige eerlijke Brit zit bij moeders de vrouw te wachten met het koffertje. Er is appeltaart voor iedereen. Einde.