Selecteer een pagina

Oscar en Isidoor: Het geheim van Ker-Polik

Het heeft even geduurd mensen, maar nu heb ik mijn hand weten te leggen op het vierde -en laatste- album van onze vrienden Oscar en Isidoor. F.A. Breysse schreef het ergens in de jaren ’60 van de vorige eeuw en dit is een heruitgave uit 1981 bij Oberon te Haarlem. Ik ga weer het hele verhaal verklappen.

We starten het avontuur in een landelijk Frans dorpje, Lann-Kadou. Het is in Bretagne en voor de duidelijkheid dragen alle locals klederdracht. Er is meteen intrige, er zijn veel diefstallen in de omgeving en er wordt zodoende een avondklok ingesteld. Het heeft vast te maken met het kasteel in de omgeving, Ker-Polik, kasteel van de duivel.

Intussen komen onze vrienden, met hun aap en hond, aan in een taxibusje. Ze zijn uitgenodigd door professor Abyssus om de paasvakantie bij hem door te brengen. Uit het busje rollen ook twee onhandige agenten. Breysse heeft niet alleen zijn tekenstijl op Hergé gebaseerd, zal ik maar zeggen.

De jongens worden op het landgoed ontvangen door een smothering American lady, miss Tenflutt. Op pagina 6 komt ene meneer Aspirides ten tonele. Aan zijn tronie kan je al zien dat hij de boef zal blijken. (en dat wist ik ook al uit de andere albums) Mevrouw Tenflutt heeft dit niet door, en toont vrolijk haar diamant waar de Koh-I-Noor bij verbleekt.

Ze worden onderbroken door een plaatselijke deerne met moeilijk hoedje op en schortje voor die op de vlucht is voor een enge geest in de vorm van een zwarte hond. Die blijkt er niet te zijn. Iedereen gaat slapen. ’s Nachts wordt Isidoor wakker, hij gaat op onderzoek uit en er blijkt een luik opengewaaid. Jawel hoor, daar staat de dame in de gang te gillen want de diamant is foetsie.

Onze jonge helden kleden zich aan en gaan naar de politie toe. De vervelende meneer staat bij het kasteel. Hij wil geen pottenkijkers bij zijn experimenten. Enfin, ze komen bij het dorp, de agenten slapen nog, en Isidoor gaat weer terug om zelf dan maar sporenonderzoek te doen. Hij volgt samen met de aap kleine voetstapjes die hij bij een raam vindt. Die zijn van een robotje. Die maakt de professor, om de wereld te kunnen onttrekken aan de last van de dagelijkse arbeid. Ze raken erbij opgesloten in een grot aan zee. Via een tunnel leidt deze grot naar de gewelven van het kasteel. Daar zijn meer robotvriendjes en de boef laat ook even zijn gezicht zien. Het wordt eb en Isidoor kan er weer uit. Hereniging volgt.

Inmiddels zijn de agenten gearriveerd op het landgoed en die besluiten dat de aap het gedaan heeft. De aap bewijst zijn onschuld door met zijn flaporen in een venster klem te komen zitten.

Oscar gaat het zelf oplossen. Hij verzint een list om de boef uit de tent te lokken. Hiervoor gebruikt hij, hoe kan het ook anders, de hulp van locals in klederdracht. Deze verstoppen opzichtig hun schat in de plaatselijke windmolen. Oscar en Isidoor zetten hun tent ernaast op om een heterdaadje te kunnen maken.

De boef komt niet zelf, hij gebruikt een gemodificeerd robotvriendje. Isidoor rent er achteraan, en wordt gevangen door Aspirides, die inderdaad de boef bleek. Die bindt hem vast, de meegeslopen aap maakt hem weer los, en dan vangt de boef hem weer en neemt hem maar mee. En passant vertelt de boef hoe hij de robots manipuleert. Isidoor wordt weer opgesloten. En ook nu is de aap weer strategisch verstopt om hem te bevrijden.

De schurk wil het kasteel in brand steken! Gelukkig zijn inmiddels de dorpelingen gewaarschuwd door de aap. Dus die staan klaar met een wijnvat vol water. Er volgt een veldslag in het dorp. De boef verliest de slag en vertrekt uit het kasteel met achterlating van een brandende bom en een vastgebonden Isidoor.

Bijna ontploft de bom, maar dan verschijnt net op tijd natuurlijk…de aap weer. Isidoor neemt plaats achter het bedieningspaneel en laat de robots een dom dansje doen. Zo heeft de boef niets aan zijn helpers. De robots houden de boef gevangen, tot de aap aan de knoppen komt zitten en hij weer los komt. Dat is onhandig, want de anderen waren bijna bij hem om hem in te rekenen. Nu is Aspirides weer weg.

De professor is nu wakker -iedereen moet in dit verhaal uit bed gehaald worden- en vindt de aap aan de knoppen. Woedend achtervolgt hij hem met een lans. Hierbij haalt hij in een moeite door een brandend stuk hout uit de open haard, dat keurig tegen de bom die er nog ligt aan belandt. Ze rennen weg via de tunnel naar zee alwaar ze de rest tegenkomen. De professor krijgt uitgelegd dat de robots in zee zijn verdronken en en passant vindt een local in klederdracht alles terug wat eerder gestolen was, de juwelen van de notarisdochter en het zilveren beeld van Sint Kadou. Ook de diamant is terug, Isidoor had hem Aspirides weer ontvreemd. Het kasteel ontploft.

Ze verzamelen in het landhuis. Mevrouw Tenflutt gaat de diamant verkopen, het geld is voor de armenkas van de kerk. Uitvindingen zijn veel te gevaarlijk, er zal altijd iemand misbruik van willen maken. Ter afsluiting dragen de agenten een gedicht aan elkaar voor en is er een processie voor Sint Kadou. Einde.