Ik houd meer van het idée van vakantie dan van vakantie zelf. Alles mooi en aardig, maar telkens blijkt dat je langer in de auto zit dan je van plan was, dat dat idyllische dorpje een toeristenvang met een hek eromheen is en dat de grote stad in de buurt de charme van Almere Muziekwijk niet kan evenaren. Omdat je niet in de miezer voor je tent wil zitten met uitzicht op de lokale veevoederfabriek beland je in een aftandse bar waar ze speciaal voor jou -de Buitenlandse Gast- een échte Heineken uit de koelkast graven. Terwijl jij liever voor een kwart van de prijs net als iedereen Slurp drinkt. En de Hoe-en-Wat-in-het-Hongaars levert dan weer dat je Slok in plaats van Slurp bestelt, tot grote hilariteit van de andere mensen want Slok blijkt viezer dan Heineken.
Natuurlijk gaat het ook wel eens goed, en kom je terecht op die minuscule camping bij een watermolen, waar de hoogbejaarde eigenaresse je niet wegstuurt terwijl ze net melkpap zit te eten met haar gebit naast het bord. Waar de forellen tam tegen je aanzwemmen, de peuters niet in het water poepen en de padvinders om negen uur ’s avonds komen vragen of je mee broodjes wil roosteren aan hun kampvuur.
Meestal is het echter een drama, van peperdure bergschoenen waar het binnenwerk op de eerste dag van de trek van loslaten, het moeten aanschaffen van een complete wintergarderobe wegens slecht besef van hoe koud het ergens nou echt is. Ook al is het hartje zomer. Na drie dagen op reis begin je te wennen aan je tijdelijke nieuwe leefritme, precies het moment dat je rug besluit dat het zou kunnen zijn dat je te oud bent geworden om op een opblaasmatras in een tent te liggen.
Het leukste van vakantie is wat mij betreft toch wel het verheugen van tevoren. Niet te snel beginnen, en de verhalen achteraf. Lekker met een folder of boek in de hand -Lidl’s autoreizen naar het Gardameer, Paaseiland verklaard door Frits Bom- mijmeren over hoe de vakantie zou zijn geweest. En om het af te toppen is dit het moment om de fles dweilwater op te drinken die je de laatste keer dat je wél ging meenam.