Sophie en het pratende blok
door Jidéhim, tekst Vicq, 37 pagina’s.
Uitgegeven in 1982 door uitgeverij J. Dupuis N. V. Brussel Sittard,
Sophie en Bertje lopen door het bos. Ze zijn op weg naar de aptonieme meneer Karmans die de lokale sloop runt, want Bertje wil diens nieuwe autoperser graag in werking zien. Ze plukken eerst wat giftige boleten en betreden via een gat in de schutting het autobedrijf. Staand bij een tot blok geperste voormalige auto begint dit te praten. Snel naar meneer Karmans die nog niet gespot is. Ze vinden hem in de schuur, gekneveld op een bed. Nog voor ze hem bevrijd hebben komen er gemaskerde boeven binnen, genummerd 2, 3 en 4. Die laatste is buikspreker, het mysterie is op pagina 6 al opgelost, zou je denken.
Maar nee, ze vertellen door de walkie talkie aan nummer 1 (in het bijzijn van iedereen) dat ze een goudwagen gaan overvallen. Deze komt even later netjes volgens plan aanrijden, het is een peugeot J7. Die moet stoppen voor een Citroen Ami 6 met pech midden op de weg. Terwijl ze ontdekken dat de benen die onder de ami uitsteken nep zijn, ze worden weer gebruiksprekerd, tilt boef 3 de J7 op met de kraan en gooit deze in de kraker. De boeven laden de geperste wagen op de pick-uptruck van meneer Karmans en ze gaan er vandoor. Maar niet voordat nummer 4 de paddestoelen vindt die Bertje geplukt had, en ze meeneemt om straks op te eten.
Drie uur later rijdt de vader van Sophie verontrust het terrein op in zijn Renault 4. Hij ontdekt de vastgebonden garagehouder en kinderen en belt de politie. Die komt in de vorm van commissaris Argwaan in een Citroen DS. Hij arresteert de mannen van de goudwagen op basis van de schedeltheorie van Lombroso.
De volgende pagina’s zijn gewijd aan de paddohallucinaties van boef 4. Hij wordt afgevoerd naar een gesticht en een bericht daarover in de krant zet Sophie weer op het spoor. Ze gaat met papa in een eivormig zweefautootje naar de kliniek. Daar zijn de boeven ook om hun compagnon op te halen maar gelukkig denkt die nog dat ie een hamer is en slaat zijn vrienden op het hoofd.
Niet hard genoeg, papa wordt meegenomen, de politie arriveert en zet de achtervolging in. De boeven zetten een val, de politiesnoek crasht en vliegt in brand, Sophie zit er vlak achter met haar ei en redt iedereen met behulp van een wonderschuimblusser. Als ze ergens wil stoppen om te bellen is dat bij een smelterij, ze bedenkt meteen dat de schurken daar wel eens konden zijn. Ze gaat op onderzoek uit, terwijl de boeven papa martelen door hem boven een ketel kokend metaal te hangen.
De schuimblusser komt weer ontzettend van pas en de criminelen worden ingerekend. Tot verdriet van de commissaris blijkt de mastermind een hele eerlijke schedel te hebben.